< Dag 45  
Dag 46 Woensdag 1 mei Kūkai vergeten!
ZonnigHalf bewolkt
Minshuku Suzu in Komatsu in Saijō-shi - ¥ 6000 tatamikamer met diner en ontbijt
Tempels: 63 Kichijōji 吉祥寺, 60 Yokomineji 横峰寺, 61 Kouonji 香園寺, 62 Hōjuji 宝寿寺,
Afstand: 18 km + trein van Iyo-Himi-eki naar Iyo-Saijō-eki en bus naar Yokomineji.
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow / Click here for all pictures of this day in a slideshow.
Ik val pas laat in slaap omdat ik 's middags paar uur onder zeil ben geweest, maar ik slaap toch redelijk. Mijn wekker gaat om 6 uur en om kwart over 6 zit ik aan 't ontbijt met een jongeman, die niet veel zegt en snel vertrekt. Matsuki-san zegt: 'Rokujihan eki ni ikimasune'! Om 6.30 naar het station hè. Ik moet opschieten, anders mis ik de trein. Ik heb gisterenavond 6.30 begrepen als tijd voor ontbijt. Ze houdt een heel verhaal, waar ik weer niet veel van begrijp. Wel dat het over de trein naar Iyo-Saijō-eki gaat en dat er vandaar een bus gaat naar de halte voor tempel 60, Yokomineji. Ze praat snel en met veel tussenwoordjes die ik niet versta. En als ze merkt dat ik haar niet helemaal kan volgen, herhaalt ze alles een beetje luider. Ook Ito-san bemoeit zich ermee. Ik zeg dat ik het gisteravond verkeerd begrepen heb van die tijden. En ik blijf toch nog een nacht hier en kan morgenvroeg ook naar Yokomineji gaan met de eerste trein en bus. Dan zegt Matsuki-san dat er nog een bus gaat hier vandaan naar Saijō. Kortom, ik ben klaar met mijn ontbijt en moet opschieten van haar: Trek je schoenen aan en hier is je bento, lunchbox. Ik ga wel met je mee. Ze is wel erg bazig! Ze lijkt mijn moeder wel toen ik nog op school zat. Ze loopt met me naar een bushalte aan de weg naar ‘t station. De tijden daarvan zijn niet gunstig en ik snap ook niet waar die bus naartoe gaat. Ik zeg dat ik naar tempel 63, Kichijōji wandel en daar op Iyo-Himi-eki zal zien hoe laat er een trein naar Iyo-Saijō gaat. Volgens haar moet ik dat niet doen, want er gaan toch geen bussen meer. Ik denk van wel omdat het Golden Week is en veel mensen zijn vrij en willen de tempels bezoeken. Of misschien ga ik na tempel 63 naar tempel 62 en 61 en dan morgen pas naar tempel 60. Ze wil zelfs met me mee gaan, maar ik maak haar duidelijk dat ik graag alleen wandel door de smalle straatjes achter de grote weg en dat ik het echt wel vinden kan. Volgens mij denkt ze, door mijn huilbui van gisteren, wat ze natuurlijk in geuren en kleuren van Ito-san heeft gehoord, dat ik een watje ben en niet alleen op pad kan. Nou ja, ik verdwaal wel eens, dat hoort er nu eenmaal bij. Maar ik ben weer helemaal fit en klaar voor de tocht.

Minshuku Suzu


T63 KichijojiOlifantjes als wachters bij Kichijōji
Matsuki-san gaat tot mijn opluchting terug naar huis en ik ben gelukkig weer eigen baas! En het loopt lekker licht zo zonder rugzak, ik draag vandaag alleen mijn schoudertas en stok. In no time ben ik bij tempel 63, Kichijōji. Daar blijf ik een half uur, het is altijd fijn om zo vroeg in de ochtend in een tempel te zijn. Het is een aardige, kleine tempel, met 2 olifantjes als wachters. Ik moet daardoor gelijk aan Mariëtte, mijn yogalerares, denken. Zij heeft iets met olifanten. Dit is de enige tempel van de 88 tempels waar Bishamonten, één van de 7 geluksgoden de honzon, hoofdgod, is.
Ik hoor een trein vertrekken van het station Iyo-Himi, loop erheen en hoor van de kaartjesverkoper dat trein van 7.54 naar Iyo-Saijō net weg is. Het is bijna 8 uur, om 8.34 gaat de volgende trein. Geen punt, ik ga lekker in de zon zitten en zoek in mijn routegids hoe ik vandaag bij tempel 60 kan komen. Als er meer bussen gaan, zoals ik vermoed, moet dat lukken.
Om kwart voor 9 ben ik in Iyo-Saijō en de bushokjes zijn voor ‘t station. De bus naar Yokomine-tozanguchi komt pas om 10.23 uur. Er gaan inderdaad vandaag nog meer bussen heen en weer. Mooi, ik ga eerst koffie drinken op een bankje in de zon en boodschappen doen bij Lawson aan de overkant.

Kichijōji, Daishi-dō en hondō

Kichijōji

Stationsplein Iyo-Saijō-eki
Ik vraag ze daar naar een kusuriya, apotheek, ik wil van die warmtepleisters kopen voor op mijn pijnlijke knieën. Vijf minuutjes verder lopen is er één. Ik koop pleisters en pijnstillers en krijg als osettai weer zo'n grappig kikkertje. Hangt nu aan mijn tas ter vervanging van Yin's Snoopy. Naast de kikkersleutelhanger van de tempel die geluk brengt: Eifukuji.
Als ik terugkom bij de bushalte zit daar een jong stel, trekkers uit Brussel. Ze spreken Nederlands, fijn om weer even in mijn eigen taal te kunnen praten. Ze trekken met tent twee maanden door Japan, zijn nu net 1 dag op Shikoku en gaan de Ishizuchi-san beklimmen, de hoogste berg hier: 1921 m. Die ligt nog ca 14 km zuidelijk van tempel 60. Er gaat ook een ropeway, kabelbaan, naar toe. Ik speel even met de gedachte om dat ook te gaan doen na mijn tempelbezoek, maar dan wordt 't wel erg lastig om een bus terug te halen.
De bus gaat zoals gewoonlijk keurig op tijd. Ik snap trouwens niet waar ik straks moet overstappen, er is maar 1 bushalte op deze weg. Als ik het aan buschauffeur vraag krijg ik een onbegrijpelijk antwoord. Een jongen die Engels spreekt schiet te hulp en vertaalt: Er is een andere halte op een afslag verderop, daar moet ik naartoe lopen en daar staat de bus naar de tempel klaar. Maar wel opschieten anders is-ie weg!
Hai, arigatō! Even voorbij de halte zie ik een splitsing, ik loop snel naar boven en daar is een parkeerplaats waar een paar oude stadsbussen staan en een kaartjesverkoopkantoor.
Wachten op de bus in de zon...
Iyo-Saijō
... op het stationsplein
Wachten op de bus
Backpackers uit Brussel
Een retourtje Yokomineji kost ¥ 1700 en de bus gaat nu, om 11 uur, naar boven. Ik vraag hoe laat ik terug kan en ik versta om 1 uur. Mooi zo, kan ik boven rustig rondkijken. Nee, nee, zegt de kaartjesverkoper, over 1 uur en je hebt maar 45 minuten de tijd daarboven. De bus doet er een kwartier over en gaat om 12 uur weer terug. Maar er gaan toch zeker meer bussen heen en weer? Nee, je moet met die van 12 uur terug. En de buschauffeur roept al vanuit zijn bus: Hurry, hurry! Ikimasu, ik ga! In mijn haast vergeet ik mijn kongō-zue, hij ziet dat en roept: Kongō!
Nou moe, wat een gehaast, daar hou ik helemaal niet van, ik voel me opgejaagd. En ik ben de enige passagier. De buschauffeur rijdt met een rotgang over de bochtige, steile weg omhoog. Hij moet af en toe stoppen voor tegenliggers, die achteruit moeten, zo smal is het hier. Ik word misselijk, ook al zit ik achter de chauffeur en kijk ik voortdurend op de weg. Waarom toch zo'n haast? Inderdaad, om 11.15 zijn we boven bij een parkeerplaats, daar zie ik meer henrosan, die met de auto zijn. Hij zegt: 'Om 12 uur ga ik terug, dus hurry!' Ik snap er echt niets van, dit is toch zeker niet de laatste bus? Ik vraag nog: 'Kan ik niet de volgende bus nemen?' 'Nee, nee, dat kan niet...' Op de parkeerplaats is het uitzicht mooi, maar ik kan er niet rustig van genieten, het pad naar de tempel gaat naar beneden en zit vol haarspeldbochten, ik loop zo snel als ik kan en doe er 10 minuten over.
Uitzicht vanaf e parkeerplaats
Uitzicht vanaf de parkeerplaats
Het pad naar Yokomeniji
Het pad omlaag naar Yokomineji

Yokomineji
En straks moet ik hier ook weer zo snel omhoog. Terwijl mijn knieën nu al protesteren. Dan blijft er weinig tijd over voor de tempel zelf. Ik word hier erg zenuwachtig van, dit is niet mijn manier van een tempel bezoeken. Ik ben tenslotte yukkuri aruki henro, een langzaam wandelende pelgrim. Ik besluit om dan maar alleen kaarsjes en wierook te branden, mijn briefjes en geld te deponeren en mijn stempel te halen. Ik doe voor de Daishi-dō wel 3 x Namu daishi Henjō Kongō. Kūkai sta me bij alsjeblieft... Ik kijk nog even wat rond, maak een paar foto's, het is een kleine tempel zonder uitzicht, het ligt verscholen in het bos. Maar ik kan er niet op de goede manier aandacht aan geven.
Om 20 voor 12 loop ik zo snel mogelijk weer naar boven, ik raak er buiten adem van. Hijgend en bezweet kom ik om 5 voor 12 weer bij de bus. Kan ik nog wel even naar de WC, vraag ik aan de chauffeur. Hij zegt:'OK, maar ik vertrek zo, hurry!' Als ik bij bus terugkom, is er net een andere bus aangekomen en dan zegt hij: 'U kunt met die terug hoor'.
Ja, hallo! Heb ik me daarvoor zo gehaast? Dan wil ik hier nu wel weg ook. Dus hup in de bus en ik ben weer de enige passagier. We rijden nog geen minuut of ik merk dat ik mijn stok vergeten ben. Bij de WC laten staan, shit! Ik vraag of hij wil stoppen. 'Kongō-zue ga wasureta', ik ben mijn stok vergeten. Hij hoort me niet of hij doet alsof? Ik herhaal mijn vraag, zeg: 'Laat me uitstappen alsjeblieft!', maar hij rijdt weer net zo keihard naar beneden. Ik krijg het echt te kwaad, de tranen springen in mijn ogen en ik roep weer: 'Kongō-zue ga wasureta, toire de! Ik ben mijn wandelstok vergeten in het toilet!' Als hij moet stoppen voor een paar auto's zeg ik dat ik er hier uit wil, dan vraag ik wel een lift terug omhoog. Maar hij negeert me gewoon en rijdt stug door. Hier wordt ik echt helemaal naar van. Ik blijf huilend op de bank zitten, voel me machteloos en boos. Wat bezielt die vent? Er zijn geen andere passagiers, bijna iedereen komt hier met de auto. Hij rijdt als een gek, alsof het iets uitmaakt dat hij wat later aankomt.
Yokomeniji
Shinto-wachter in Yokomineji

Terug bij de parkeerplaats
De bus naar YokominejiDe snelle bus van en naar Yokomineji
Als we beneden zijn loop ik direct naar de kaartjesverkoper en zeg dat ik weer naar boven wil omdat ik mijn stok heb laten staan in de toilet. Hij lacht alleen maar en zegt: Chotto matte, wacht maar even. Ik word echt kwaad nu en vraag waar al die haast nu toch voor nodig was. Ook van hem krijg ik geen uitleg en hij loopt terug naar zijn kantoortje. Ik blijf staan praten met een henrosan die ik eerder heb ontmoet, hij snapt ook niet waarom ze zo'n haast hebben hier met die bus. De kaartjesverkoper komt terug en vraagt of mijn stok een groen hoesje heeft. Ja, met een kleine kaeru, kikker. OK, hij heeft naar boven gebeld en die is gevonden en mijn kongō komt met de volgende bus naar beneden. Hij zegt dat ik maar even moet gaan zitten in de wachtruimte. Dat doe ik, daar staat de TV aan en hij brengt me een kop thee. Hij zegt: 'Mite kudasai, Oranda!' Kijk, Holland! Is er een programma op over Nederland, vanwege de kroning natuurlijk. Ik zie Beatrix en Willem-Alexander en de prinsesjes en begin ineens weer te huilen. Even voel ik me heel alleen en vol heimwee. Ik ben door dat gedoe van de afgelopen week: geen creditcard, pinpassen die niet werken en de spanningen daarvan gewoon hartstikke labiel nu. En het lijkt wel of ik helemaal geen Japans meer begrijp. En ik versta bijna niets van wat ze allemaal zeggen hier, spreken ze soms allemaal dialect?
Ik blijf zitten kijken, het kalmeert me ook, het is leuk om een informatief programma over je eigen land op Japanse TV te zien. Alles komt voorbij: tulpen, klompen, windmolens, van Gogh, Anne Frank, Deshima en natuurlijk de koninklijke familie en de keizerlijke familie en hun vriendschapsband.
Ik voel me langzaam tot rust komen, eet wat en drink veel water, ik heb vreselijk lopen zweten. Na een uur komt een veel aardiger buschauffeur van de andere bus naar me toe, met mijn stok in zijn ene en een zwarte viltstift in zijn andere hand. Arigatō gozaimasu! Hij zegt: Hai, namae wa kaite ne, je moet je naam erop zetten. Ik laat zien dat mijn naamsticker onder het hoesje zit. Maar inderdaad, erg duidelijk is dat niet. Dus nu staat mijn naam, emailadres en iPhonenummer op mijn stok in onuitwisbare inkt.
Nederland op TV
Hollandse molens op de Japanse TV
De prinsesjes op TV
Onze prinsesjes
Nederlandse leenwoorden in het Japans
Nederlandse leenwoorden in het Japans
Ze moeten allebei erg om me lachen als ik zeg dat ik gehecht ben aan mijn stok, ook tegen hem praat onder het lopen en dat ik hem 'Koekie' noem. En altijd 'sumimasen' pardon, zeg als hij per ongeluk valt. Even later komen de henro-zusjes die ik eerder heb ontmoet, er aan. De ene spreekt beetje Engels en ze vraagt of ik mijn credit card al terug heb. Nee, ik wacht op een nieuwe, maar ik kan nu gelukkig wel weer pinnen. Ik ben erg blij, zeg ik, want het is een moeilijke week geweest. Ze vertelt het aan de busmannen en die hebben nu echt plezier om mij: Erii-san, je vergeet echt alles! Nou zeg, een credit card verlies je hoor. Dat is me trouwens wel vaker opgevallen bij Japanners: Als ik vertel dat me iets vervelends is overkomen, gaan ze lachen. Misschien uit verlegenheid omdat ze niet weten hoe hun medeleven te uiten aan een gaijin, buitenlander.
De kaartjesverkoper is aardig en behulpzaam en als hij hoort dat ik slaap bij Matsuki-san in Minshuku Suzu zegt hij: Dan wandel je toch die 4 km over de weg terug naar Komatsu. Mijn teller staat op 8,8 km en die 4 km kan ik er nog wel bij doen. Ik had geen idee dat ‘t vanaf deze bushalte zo dichtbij is. Dus om kwart over 1 wandel ik naar Komatsu over een rustige weg met geleidelijke afdaling. Het lopen gaat prima, het is lekker weer, niet te heet en mijn knieën houden zich goed. Ik geniet van de rust en het uitzicht en voel me weer helemaal rustig en verzoend met alles.
Kaartjesverkoper en de buschauffeur
De kaartjesverkoper en de buschauffeur
De 2 zusjes
De henro-zusjes
Uitzicht op Saijō-shi
Uitzicht op Saijō-shi
In de buurt van de minshuku heb ik er 15 km opzitten en ik voel me nog fit genoeg om door te lopen. Dus ik ga nog door naar tempel 61 en 62. Een vriendelijke bankbediende op de brommer wijst me de weg naar 61, Kouonji, hij loopt een heel stuk met me mee, totdat hij er zeker van is dat ik niet verdwalen zal. Onderweg koop ik een koel drankje en geef hem er ook eentje.
Om 3 uur ben ik bij Kouonji. Het hoofdgebouw waarin de hondō op de eerste verdieping is, ziet eruit als een modern bankgebouw. Ik vind het een vreemd gezicht. Maar van binnen is het mooi, rustig en strak ingericht. De Daisho-dō is ook heel anders dan in andere tempels. Een klein witte hal, heel sober ingericht, zonder al te veel tierelantijnen.
De bankbediende wijst me de weg.
Aardige bankbediende loopt met mee
Koonji
Kouonji, hoofdgebouw met hondō

De benedenhal in het hoofdgebouw
Om half 4 loop ik door naar tempel 62, Hōjuji, die ligt tegenover Minshuku Suzu, aan de overkant van de hoofdstraat. Er lopen schoolmeisjes in uniform op weg naar huis. Het is inmiddels spitsuur en het laatste stukje is druk en lawaaierig.
Hōjuji is een kleine tempel en het ligt in een mooi aangelegde tuin, het is er erg rustig. Ik ben de laatste die hier vandaag de stempel komt halen bij een erg norse oude monnik, hij zegt boe noch ba.

Onderweg naar Hōjuji

Schoolmeisjes tijdens spitsuur in Komatsu

Hōjuji
Om 5 uur precies ben ik weer thuis bij mama Matsuki. Ze begint met te zeggen dat ze morgen met mee wil gaan naar tempel 60. Maar als ze hoort dat ik er vandaag geweest ben en ook de andere 3 nog heb bezocht, is ze helemaal verrukt: Sugoi! Geweldig, ze is trots op me! Ik leg haar uit hoe ik gegaan ben door een plattegrond te tekenen met de tijden erbij. Op haar beurt laat ze haar boeken en foto's zien van haar eigen henro, ze heeft hem twee keer gedaan, de eerste keer met een groep waarin ook Tateki Miyazaki zat, de schrijver van onze routegids. Ze wijst op een groepsfoto aan de muur, waar ze zelf op staat en Tateki Miyazaki, die in 2010 is overleden.
En nou moet ik maar gauw in bad gaan, want het eten is bijna klaar! Ja mama!

Als ik even later in mijn pyama aan tafel kom, zitten er drie andere henrosan. Verrassing: Chiyomi is er ook bij, wat leuk! En ene Emi, een jonge meid nog en Yoshiki, een zestiger, hij is tandarts. Chiyomi werkte als klerk en is nu werkloos. Emi werkt op een kantoor. Het wordt een gezellig diner, met over en weer foto's maken natuurlijk. En erg lachen als ik vertel over gejaagde buschauffeur en mijn vergeten kongō. En Chiyomi vertelt aan Emi en Yoshiki over mijn insluipen in de shukubo van Taisanji. Ze vinden het een prachtig verhaal. Vooral als ik vertel van mijn droom die nacht over monniken die mij betrappen. Ik vertel ze ook over mijn verloren en weer teruggevonden omamori, geluksbrengers, en laat ze zien. Dat vinden ze heel mooi: Chiisai mirakuresu desu! Dat zijn kleine wonderen. Kōbō Daishi is met je!
Emi, Yoshiko en Chiyomi
Vrolijk diner met Emi, Yoshiko en Chiyomi

Chiyomi en ik in mijn pyama

Kunst van Matsuki-san naast de voordeur
Om 21 uur ga ik naar mijn kamer en pak alles weer in. Mijn wasje is gedaan door Ito-san. Ik reken af met mama Matsuki: ¥ 12.300, ze geeft me ¥ 200 terug als osettai. Ik laat haar blind 2 klompjes uit mijn tasje pakken: ze pakt een rode en een roze. 1 voor haar en 1 voor Ito-san. En ik vraag haar om een extra futon en gelukkig krijg ik die zonder gemopper.
Op aanraden van Chiyomi heb ik na ‘t eten gebeld naar B.R. Rondon-sō in Shikoku Chūō-shi en daar een kamer gereserveerd. Volgens haar is het er schoon en niet te duur. Morgen om 6 uur ontbijt en dan 5 km lopen naar tempel 64, Maegamiji. Daarna neem ik de trein vanaf Ishiuchiyama-eki, hopelijk haal ik die van 7.54 uur naar Iyo-Mishima. Daar vandaan gaat er een bus naar de Sankakuji-guchi bushalte. Dan is het nog ongeveer een uur klimmen over 3 km tot 350 m naar tempel 65, Sankakuji.
Om 12 uur ga ik slapen, erg moe maar zeer voldaan.
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow / Click here for all pictures of this day in a slideshow.
< Dag 45