< Dag 23  
Dag 24 Dinsdag 9 april Op stap met een kater
Marukome Ryokan, Kōnan-shi - ¥ 6510 tatamikamer met diner en ontbijt
Tempel: 28 Dainichiji 大日寺 en 29 Kokubunji 国分寺
Afstand: 24 km
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow / Click here for all pictures of this day in a slideshow.

Om 3 uur word ik wakker met knallende hoofdpijn. Die 2 flesjes sake zijn toch iets te veel geweest. Ik neem 2 paracetamol en slaap weer tot 6 uur. En dan ik voel me echt niet goed: hoofdpijn en misselijk. Maar even rustig beginnen... Ik ga op de weegstaal staan: 64 kg, geen wonder dat mijn broek te wijd wordt. Ik pak mijn spullen in en ja hoor, ik ben weer wat kwijt, mijn nieuwe blokje osame-fuda. Ik maak een lijstje van wat ik tot nu toe ben vergeten/verloren en ook wat ik gevonden heb.
Het ontbijt is om 7 uur. Joost slaapt uit, ik schrijf hem een briefje. De gastvrouw is nog steeds niet erg gezellig, er kan geen lachje of praatje af.
Sommige dingen van het Japanse ontbijt staan me nu erg tegen, vooral de gebakken vis en de pickles. Ik dwing mezelf de rijst met gebakken ei en de misosoep op te eten. En ik drink een blikje chocolademelk uit de automaat, want ik gruw ineens van de ocha. Mijn maag voelt echt niet lekker en mijn darmen zijn ook van slag. Ik moet nog zien hoe dat gaat vandaag...

Als ik af ga rekenen, geef ik okusan het briefje voor Joost en vraag of ze dat hem wil geven als hij komt ontbijten. Ze is zowaar ineens erg aardig, ze lacht en maakt een praatje met me over het weer. Ze wenst me veel sterkte met de henro: Ki o tsukete!

Ik vertrek om 7.45. Buiten is het grijs en frisjes. Ik koop bij de bakker naast de ryokan haverkoekjes en krijg er als osettai zoete broodjes bij. Misschien heb ik daar later wel zin in, maar nu voel ik me depri, misselijk met een zwaar hoofd. Een echte kater dus... Mijn benen voelen als lood.


Marukome Ryokan

Op weg naar school
Die eerste twee kilometers naar Dainichiji vallen beslist niet mee. Ik kom nauwelijks vooruit. Het is druk op straat, ochtendspits en ik erger me aan de uitlaatgassen en het lawaai, bah! Ik loop dezelfde weg als Joost straks, dat zie ik wel: flamingo's en giraffes wijzen de weg naar de dierentuin. Als ik de drukke weg afsla en op een rustig pad omhoog kom, moet echt even gaan zitten. Mijn hoofd bonst en mijn maag doet pijn. Gelukkig heb ik nog diclofenac met maagbeschermer en die neem ik in. Ik blijf er een kwartiertje zitten om bij te komen.
Tegen 9 uur ben ik pas bij de poort van Dainichji. Daar koop ik in de winkel naast de ingang eerst een nieuw boekje osamefuda. Een koopje: 200 briefjes voor ¥100.

Giraffe naast de brug
Maar 2 km naar Dainichiji


Even uitrusten

Bij de trap omhoog naar de niōmon maak ik een praatje met een brommer-henrosan. We zetten elkaar op de foto. Als ik door de poort ben en de bel heb geluid moet ik eerst op een bankje bijkomen. Het is hier heerlijk rustig. De zon komt al weer door en ik ben niet misselijk meer. Ik eet de osettai broodjes op en drink een warm maissoepje uit de automaat. Mijn maag kan in ieder geval al wat meer hebben. Die kater lijkt nu toch langzaam te verdwijnen. Heel toepasselijk zie ik een kat(er?) naar mij gluren tussen de gedenkstenen. Hij sluipt weg als ik een foto maak. Ik doe daarna mijn rituelen en denk hierbij speciaal aan Hendri als ik de kaarsjes aansteek. Ik schrijf vanaf nu ook zijn naam bij die van Maria op al mijn osama-fuda met het verzoek om genezing: Hendri to Maria o naoshite kudasai.

Brommer-ohenrosan

De beltoren

De kater verdwijnt stilletjes
Ik lees in mijn gids dat hier een Okunoin is, het binnenste heiligdom, met een beeld van Yakushi Nyorai, de genezende Boeddha. Het wordt: 'Vingernagel Yakushi' genoemd, omdat Kōbō Daishi die, volgens de legende, met zijn vingernagels uit het hout van een kamferboom sneed. Van deze heilige wordt geloofd dat hij alle aandoeningen boven de nek geneest. Ik ga er naar op zoek en een vriendelijke monnik-henrosan wijst mij de weg. Het kleine heiligdom staat 150 m verder. Er liggen allemaal stenen met wensen erop voor. Ik steek hier ook kaarsjes en wierook aan en laat mijn briefje met verzoek om genezing voor Hendri en Maria achter onder een steen.
Als ik terug kom bij de poort is het inmiddels helemaal zonnig geworden. Ik praat daar nog wat met een jonge vrouw uit Tokyo, Norye-san. Om 10.50 voel ik me weer opgewassen tegen de wandeling.

Monnik wijst me weg naar de Okunoin

Bij 'Vingernagel Yakushi'

Norye-san uit Tokyo
Kokubunji, tempel 29, staat 9 km verder. Gelukkig blijft de route een rustige straat, maar het lopen gaat nog steeds er moeizaam en ik doe lang over 2 km. Na een half uur sjokken, zie ik een winkel, de Yokota Store, en ik neem er maar weer een pauze. Ik koop café au lait en een banaan en zoek er een plekje in de schaduw om te eten en te drinken. Ik heb erg lopen zweten, de alcohol moet er zeker uit. Dat is de eerste en laatste keer geweest dat ik 2 flesjes sake drink bij het eten. Bah, wat voel ik me slap, akelig en moe! Ik stop mijn vest in mijn rugzak, doe mijn schoenen en sokken ook even uit en plak compeed op mijn pijnlijke re-grote teen. Met de moed der wanhoop ga daarna ik weer verder. Nog voorbij wat huizen en daarna loopt de route langs onder water gezette rijstvelden. Ik vind het een fascinerend gezicht, het land zo overstroomd.

Nog 7,7 km naar Kokubunji
Kōnan-shi uit
Langs onder water staande rijstvelden
Om 12 uur ben ik pas bij de Toitajima-bashi. Op een trap langs de Monobe-gawa eet ik een paar haverkoekjes. Ik doe mijn hemd uit, 't wordt echt heet nu. Maar ik voel me wel iets beter. De weg is rustig en ik zit aan het water, dat bevalt me altijd goed. Als ik over de brug ben bij de Nakamura Store, besluit ik daar pootje te gaan baden. Heerlijk, daar knap ik echt helemaal van op. Om 12.35 ga ik weer door, ik ben blij dat ik me wat fitter voel en weer kan genieten van het wandelen. Ik heb maar 7,5 km gelopen sinds mijn vertrek vanmorgen. Het is geen topprestatie, maar daar gaat het niet om tenslotte. Het pad blijft tussen de rijstvelden met hier en daar kassen doorgaan. Ik kom langs kassen vol sierplanten zo te zien, er liggen ook rijen bloempotten langs het pad. Dus ze verbouwen hier niet alleen groentes en rijst. Er liggen ook veel halfvolle of lege zakken langs de velden. Vraag me af wat er in zit: kunstmest of onkruidbestrijder? Toch jammer dat ik nu niet even kan vragen aan iemand van hoe en wat...
Pootjebaden in de Monobe-gawa

Nakamura Store

Kassen vol sierplanten
Het pad tussen rijstvelden blijft heerlijk rustig. Hier en daar zie ik in de verte wat mensen op het land werken. Het landschap is wat afwisselender: er zijn veel kassen en er groeien ook andere gewassen op de velden, sommige zijn helemaal met plastic bedekt. Ik bedenk dat ik nu een echte 'Tanaka-san' ben. Ta is (rijst)veld en naka betekent in of midden. Het wordt een wijsje in mijn hoofd: Watashi wa ta no naka ni aruite henro desu! Ik ben een wandelende henro midden tussen de velden! (私は田の中に歩いて遍路さんです!)
In de verte staan 2 windmolens op een berg en ik daarom denk natuurlijk aan Jaap. Ik maak er een foto van, maar ze zijn te ver weg, ze komen er niet duidelijk op. Om 13.15 pauzeer ik in een kleine mooie nieuwe Daishi-dō, een kleine tempel voor Kōbō Daishi, zoals we in Nederland kleine kapelletjes hebben. Ik steek wierook aan, zeg 3 maal 'namae daishi Henjō kongo' en schrijf in Nihongo in het gastenboek om te bedanken voor deze prachtige rustplaats.

Jonge plantjes groeien al door het plastic

Japanners houden ook van chūrippu

De Daishi-d
ō

Ik ga om 13.40 weer met frisse moed door, heb er nu bijna 10,5 km opzitten. Het begint ineens steeds harder te waaien, mijn stok en zonneklep willen er voortdurend vandoor. Na 10 minuten kom ik langs een grote henrohut. De deur zit op slot. Ik zie door het raam een tatamibank en een stapel futons en dekens. Hier zou je prima kunnen overnachten! Is dit een zenkonyado? En zo ja, welke? Hij staat niet in mijn gids. Het telefoonnummer op het bord naast de deur is onleesbaar. Nou ja, ik moet toch nog verder, ik kan beter in de buurt van tempel 30 een overnachting zoeken.
Een stukje verder is een boer zijn rijstplantjes aan het planten met zo'n ingenieuze machine. Ik blijf staan kijken en maak een praatje met zijn vrouw. Ze staat bij de plantjes die in bakken klaar staan langs het rijstveld. Ik maak haar een compliment met haar mooie zonnehoed. Die waait in ieder geval niet af! En ze wil er best mee op de foto, hoewel wat verlegen. Ik vraag haar hoe plantenkassen in het Japans heten. Ik wijs ze aan en zeg 'huizen voor planten', hoe heet dat in het Japans? Na enige spraakverwarring blijken ze dus gewoon hausu (house) te heten! Een Engels leenwoord dus, van greenhouse of vinyl house.

Zenkonyado gesloten

Het planten van de rijst

Wat een mooie zonnehoed!
Als ik eindelijk Kokubunji nader, loop ik 't laatste stukje toch nog verkeerd en kom er zodoende via de dienstingang binnen. Allereerst kom ik daardoor langs de tuin naast de nōkyōsho en die staat vol bloeiende pioenrozen, allemaal onder een doorzichtige paraplu. Een grappig gezicht. Het is hun bescherming tegen de harde plensbuien, zodat ze niet te snel uitgebloeid zijn. De Hondō staat hier helemaal in de steigers, het dak wordt gerenoveerd. Ik kan er wel naar binnen. Ik doe de rituelen hier kort en krachtig, geen hartsutra dit keer. Ik brand kaarsjes en wierook en zeg zowel bij de Hondō als de Daishi-dō de Gohōgō 3 keer en bid er voor Hendri.

Pioenrozen onder de paraplu

Kokubunji: De Daishi-dō

Kokubunji: In de Hondō
Als ik om 15.50 doorga, heb ik toch al 16 km achter de rug en het is nog bijna 7 km naar tempel 30, Zenrakuji. Het lopen gaat nu stukken beter, maar het waait erg hard, ik kan mijn klep niet ophouden. Het wordt bewolkt en kouder. De route gaat nu over smalle paadjes door de rijstvelden met veel bevloeingskanalen, gemalen en sluisjes. Ik steek de Kokubu-gawa over en neem de rustige weg evenwijdig aan de rivier door een buitenwijkje van Kochi. Die is wel langer, maar ik ga niet langs weg 384 lopen, want ik nader nu de grote stad en het wordt spitsuur. Ik zie de universiteit van Kochi in de verte. Kinderen komen uit school en ik vraag of ik ze op de foto mag zetten. Met veel gegiechel mag dat.
In mijn gids staan ook supermarkt Nakazawa en een postkantoor langs deze weg. Maar als ik daar ben, blijken ze allebei voorgoed gesloten. Ik wil Rainbow Hokusei bellen, een hostel een kilometer voor tempel 30, Zenrakuji. Die haal ik vandaag toch niet meer voor 5 uur. Helaas wil mijn iPhone nog steeds geen vaste nummers bellen, dus ik loop door op de heuvelige weg door het stille woonwijkje.

Dwars door de rijstverden
Veel sluisje en gemalen voor de bevloeiing
Giechelmeisjes
Twee meisjes op fiets vragen of ik niet verdwaald ben en wensen me succes. Ik schat ze 13-14 jaar, maar ze blijken al 18 jaar te zijn. En ze gaan graag met me op de foto. Bij rusthut Kamohara ga ik zitten en bekijk het er eens goed. Als ik nu een luchtbed en een slaapzak bij me had, en genoeg eten en drinken, zou ik hier de nacht wel door kunnen brengen. Er is zelfs een stopkontakt. Ik moet nog bijna 2 km en ik probeer Herve te bellen. Herve heeft me een sms gestuurd om te laten weten dat hij nog een dag rust neemt in hetzelfde hotel en morgen pas door gaat naar tempel 31. Ik krijg geen verbinding met zijn mobiel. Dan probeer ik de sms: 'Wil je me helpen? Bel je alsjeblieft voor mij het nummer van Rainbow Hokusei om te reserveren voor vannacht'. Gelukkig, de sms komt aan! Herve reageert direct: 'Ik bel voor je'. Even later sms terug: 'Het is Ok! ¥ 6000 met 2 maaltijden'.
En dan belt Joost me vanuit de hotel Los Inn in Kochi. Vreemd dat hij me wel kan bereiken. Joost zit daar voor
¥ 4000 alleen met ontbijt. Hij is na de Zoo bij tempels 28, 29 en 30 geweest, heeft het laatste stuk wel langs de drukke weg gelopen. En hij heeft een keer een lift gehad en is van met de trein naar zijn hotel gegaan. Tja, zo kan het ook...
Nog 2 km

Geen 14, maar 18 jaar!
Henro-hut Kamohara
Gerustgesteld dat ik nu in ieder geval eten en onderdak heb geregeld loop ik door. Ik kom langs een automaat waar ze warme maissoep hebben, lekker! En ik kan de laatste kilometer langs de grote weg, ondanks de stank en de herrie, toch nog even genieten van het mooie uitzicht over de stad Kochi. Om 18 uur sta ik voor Rainbow Hokusei. Het ligt ook aan de weg. Een kleine oude vrouw heet me welkom in het restaurant en brengt me door een doolhof van gangetjes in een grote ruimte, met allemaal afgetimmerde hokjes die van boven open zijn, naar mijn kamer. Gelukkig ligt die aan de rustige achterkant. Er staat een echt bed, een koelkast, TV, bureau met stoel en bureaulamp en een elektrisch kacheltje en is ook van boven open. Gelukkig komt hier niemand langs 's nachts, de WC's zijn aan de andere kant naast het restaurant. Ik zet de prullenmand dus maar weer standby, voor als ik vannacht moet plassen.
De laatste loodjes...
Uitzicht op Kochi
Rainbow Hokusei
Het zit hier vol met henrosan, ik kan ook voor ¥ 5000 in een tatamikamer met nog 2 andere henro-dames, zegt de okusan. Maar ik zit toch liever voor ¥ 6000 even op mezelf na deze uitputtende dag. Als ik vraag of ik in de ofuro kan voor het eten, krijg ik een heel verhaal van okusan, aan wie ik al betaald heb. Ik begrijp dat er nu iemand inzit en dat ik moet wachten. Ik pak alvast mijn badspullen, maar er ligt geen yukata op mijn kamer. Ik vraag aan een man die in het het restaurant zit en waarvan ik denk dat hij er werkt, waar de badkamer. Hij blijkt ook een gast te zijn en gaat met me op zoek. Hij wijst me eerst de toiletten en loopt dan met een zijdeur uit en wijst naar een huis aan de overkant van de straat: Asoko ofuro desu. Daar is het bad! Als we weer binnenkomen staat er een jongere vrouw naast de oude dame. Ik denk dat het moeder en dochter zijn. Ik vraag hen om een yukata. Okusan beveelt van alles aan de jongere vrouw, die voor me begint te regelen. Ze brengt me een pyjama en twee handdoeken en maakt me duidelijk dat ze me naar de sento, het badhuis, in de stad, zal brengen met de auto. Het is hier nu te drukl om iedereen in de ofuro te laten. Of misschien denken ze wel dat ik als gaijin niet weet hoe het er in een kleine gemeenschappelijke ofuro er aan toe gaat.
Mijn riante kamer

De gang met afgetimmerde kamertjes
Het gangetje naast mijn kamer
Ik vind het allang best en zo rijd ik met mijn badspullen mee naar de sento. Het is een rit van 20 minuten door de drukke binnenstad van Kochi. Mijn prive-chauffeur haalt in de sento voor mij een kaartje van ¥ 650 uit de automaat. Het is dan 10 voor 7 en ze zal me om 20 voor 8 weer ophalen. Dus ik heb 50 minuten de tijd om me uitgebreid te wassen, in het hete bad te weken, het bubbelbad met verschillende massagestralen uit te proberen en ook nog 10 min in de sauna te relaxen. Ik ben weer heelmaal verzoend met alles. Die roze bloemetjespyjama doe ik niet aan, hij is me echt veel te klein. Het zou ook een idioot gezicht zijn om daarmee de sento uit te lopen. De vrouw staat me al op te wachten. Ze zet in de auto de radio aan en zingt uit volle borst mee met een populair nummer: Arigatō, arigatō! (Bedankt, bedankt!). Het is een simpel liedje en ik kan het al heel snel meezingen. Ze zegt dat het haar lievelingsnummer is en haar zo vrolijk maakt, Ik noem haar Arigato-san en dat vindt ze leuk. Zo zijn we zingend in no time weer terug en kan ik direct aan tafel. Ze serveren een goede, eenvoudige maaltijd. En alles smaakt me weer prima.
Na te eten was ik in het gangetje naast mijn kamer sokken en ondergoed in de wasbak en hang alles voor het straalkacheltje te drogen. En ik trek de stekker van de ventilator eruit. Dat ding hangt daarboven de wasmachine veel te veel lawaai te maken. Een echtpaar komt er nog even tanden poetsen. Die andere kamertjes zijn ook allemaal bezet. En al snel hoor ik iemand snurken. Mijn oordoppen blijven dus wel nodig...
Ik zie op mijn stappenteller dat ik vandaag in totaal toch nog 24 km heb gelopen! Vandaar dat mijn voeten zo gloeien. Om 22 uur doe ik het licht uit.
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow. Click here for all pictures of this day in a slideshow.
< Dag 23