< Dag 58  
Dag 59 Dinsdag 14 mei Omhoog naar Nirwana
Nagao-ji in Sanuki-shi - ¥ 5500 westerse kamer met diner en ontbijt
Tempel: 88 Ōkuboji 大窪寺
Afstand: 21 km
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow / Click here for all pictures of this day in a slideshow.
Ik sta al om 6 uur op, ik ben best wat zenuwachtig voor deze dag, ik ga naar de laatste tempel! Ik kleed me snel aan, pak mijn rugzak in en steek over naar de eetkamer voor het ontbijt. Alle heren zitten al in vol ornaat aan tafel. Ze hebben er duideljk zin in.
Na het ontbijt maken voor de deur foto's van elkaar. En dan: Minnasan, ki wo tsukete, ganbatte ne! Beste allemaal, wees voorzichtig en doe je best! Ze gaan er in gezwinde pas vandoor, maar ik ga eerst nog mijn stempel halen in Nagaoji. En daar gelijk nog wat foto's maken in het vroege ochtendlicht. Het is dan altijd een hele andere sfeer. Ik ben inderdaad de eerste klant bij de nōkyōsho. Er zit hier een hele aardige stempelaar, goedlachs en hij wil best even op de foto. Dat is wel eens anders, soms zijn erg stuurs en zwijgzaam achter het loket.


We zijn er klaar voor!

Nagaoji in het vroege ochtendlicht

Al vroeg een goedgemutste stempelaar

De bel hangt hier in de poort
Ik vertrek even over 7 ook richting Ōkuboji, maar ga eerst op zoek naar automaat voor warme café au lait. De eerste die langs de route staat heeft alleen ijskoffie. Daar heb ik echt nog geen trek in. Zoekend ga ik een straat links in en nog een keer links en pas bij de vijfde automaat heb ik beet. Zo ben ik wel van mijn route afgeweken, terug op mijn schreden dus. Ikdenk dat ik op de goede weg ben, maar zie ik nergens henropijlen. De straten lijken hier zo op elkaar. Ik kom wel veel schoolkinderen tegen, ze lopen in rijtjes naar school. Ik blijf staan en maak foto's van ze. Eén jongetje vindt dat erg leuk, maar zijn broertje verstopt zich achter zijn rug.
Voordat ik weer op het juiste pad ben heb ik al 2 km gelopen. Je bent echt zo de weg kwijt in die rechte straten. Net als wanneer een tempel meer poorten heeft. Dan kun je aardig in de war raken, denken dat je goede richting op gaat en dan blijk je dus net de andere kant op te gaan. Of bij een station, dan weet ik ook niet altijd welke kant ik op moet. Eenmaal op de goede weg, ben ik in een mum van tijd het stadje uit.

Vrolijk jongetje met zijn verlegen broertje

Steenhouwers bedrijf

Rijstvelden tussen de huizen
Deze weg is een lange helling vanaf Nagaoji omhoog naar de Maeyama Dam. Nagao betekent dan ook 'lange uitloper van een berg'. Hij gaat verder langs groenteakkertjes, waar grappige vogelverschrikkers bij staan: opblaastijgers! En langs fruitbomen waarvan de vruchten, mikan?, of de knoppen, dat kan ik niet zien, apart zijn verpakt in gele papiertjes. Waartegen? Kou, hitte, vogels?

Opblaastijgers als vogelverschrikker

Vruchten ingepakt voor...?

Even een selfie
Als ik 5 km gelopen heb, neem een korte pauze bij Isshinji. Mijn knie gloeit weer erg. Ik plak de pijnstillende pleister er anders op. Deze weg nummer 3 is gelukkig erg rustig. Ik zie ook geen andere henrosan meer, die zijn al vele kilometers voor me uit en ze wilden ook allemaal de andere route nemen, langs de weg, dus ik ga ze so wie so niet meer tegenkomen. De weg blijft erg rustig, ik kom langs een huis waar allemaal houten beelden langs de weg staan, hier woont duidelijk een enthousiaste houtsnijder. Ik passeer een kippenfarm en een fabriek waar ze autobanden tot stukjes vermalen. En in de verte is al een poosje komt de Maeyama Dam in zicht met de bergen erachter. Eentje daarvan, Nyotai-san, ga ik straks beklimmen.

Isshinji

Houtsnijwerk langs het pad

Maeyama Dam in zicht
Om half 10 passeer ik de dam en ben ik even later bij de Maeyama Ohenro Kōryū Salon, het henromusuem met ontvangstruimte voor wandelende henrosan. Hier krijgt eke henrosan die de 88 tempels wandelend heeft bezocht een gratis certificaat. Een aardige man verwelkomt me met thee en koekjes en laat me het certificaat zien. Ik heb nummer 1999. Alleen mijn naam moet er nog op. Die moet ik even voordoen, in katakana, het Japans schrift voor vreemde namen. Een dame gaat die er netjes voor me opschrijven.
Ik maak foto's van de maquette van het eiland met alle tempels, terwijl de man de lichtjes aandoet van 1 en 88. Ik mag op een stoel staan om er een goede overzichtsfoto van te maken.

Maeyama Ohenro Kōryū Salon

Mijn gastheer

Maquette van Shikoku
De man laat me van alles zien. De geschiedenis van Kūkai en de henro sinds het begin is hier tentoongesteld. Achterin een zaal is een lange galerij langs een muur met naambriefjes in vakjes per prefectuur. Daar zijn er 47 van. Voor de gaikokujin, buitenlanders, is er slechts één vak linksonder: Internationaal. Ik doe mijn briefje erbij. Ik ben benieuwd wie nummer 2000 wordt! Erg druk is het hier niet, ik ben de hele tijd de enige bezoeker.

De galerij van 47 Japanse prefecturen

En maar 1 voor alle buitenlanders

Mijn naambriefje zit eventjes bovenop
Om half 11 vertrek, uitgezwaaid door de man, hij wenst me veel succes met het bekimmen van Nyotasan. Ik haal eerst nog in de winkel aan de overkant wat proviand. Mijn onigiri van gisteren eet ik op een bankje voor de winkel op Ik heb energie nodig voor de bergetappe. Er lopen hier wel meer toeristen te winkelen. De specialiteit hier is iets van vis, ik ken het niet en het trekt me ook niet aan.
Ik moet een stukje teruglopen, maar 300 meter, om de dam over te kunnen. Vlak daarvoor kom ik twee henrosan tegen: de franstalige Belg Etienne en zijn Japanse wandelmaat Hiroshi-san. Ze zijn op weg naar de Salon en nemen daarna de andere wat langere, maar wel makkelijkere route langs weg 377. Ik vertel Etienne dat hij nummer 2000 kan zijn als hij zijn certificaat krijgt. Ze hebben ook een kamer in Yasokubo gereserveerd, dus we zien elkaar daar vanavond aan het diner. Snel even op de foto en dan succes en à bientôt!

Terug naar de dam

Welke route? Even puzzelen...

Etienne wordt nummer 2000!
Ik steek de dam over en maak daar veel foto's van. Met Jaap in mijn gedachten, die vindt dit soort bouwwerken altijd erg interressant. Om 11 uur loop ik op een mooi pad langs klein stuwmeer bij de dam. Ik heb ik er al 10 km opzitten. Eerst is het nog een asfaltweggetje. Er staan hier veel kleine Jizō Bosatsu langs het pad.

Het stuwmeer

De Maeyama Dam

Rustplaats naast het stuwmeer
De Jizō hebben allemaal nieuwe geruite of gestreepte slabbetjes voor. Dat moet een trend zijn. Ik vraag me af wie dat doen. Zitten er ergens vrouwen honderden van die dingetjes met witte kantjes erlangs te naaien? En wanneer worden ze omgehangen? De vuile versleten oude slabbetjes zitten er soms nog onder. In mijn fantasie zie ik nonnen en monniken op 's ochtendsvroeg alle slabbetjes verschonen. Er worden ook regelmatig verse bloemen bij die beeldjes gezet. Ik voel me veilig door hun aanwezigheid. Dat is ook één van de krachten van Jizō Bosatsu: reizigers beschermen. En dat is wel nodig, verderop hangt een bordje dat waarschuwt voor inoshishi, wilde zwijnen!

Veel Jizō met nieuwe geruite slabbetjes

En hier nieuwe gestreepte!

Inoshishi, chūi! Wilde zwijnen, pas op!
Ongeveer een kilometer voorbij het oude Community Center wordt het een smal stenen pad langs een beek vol rotsen en watervalletjes. Om 12 uur ga ik een poosje met mijn voeten in de beek zitten. Ik heb het goed heet en moet echt zoveel mogelijk in de schaduw zitten en lopen. Ik smeer me in met factor 50. Alles bedekken zoals de Japanners doen kan ik niet, ik smoor dan zowat van de hitte.
Een kwartiertje later loop ik door. Even later hoor ik wat geritsel in het bos aan de overkant van de beek. Er staat daar een huis en ik zie een bruin beest lopen, ik denk dat het een hond is. Maar hij maakt hij wel een raar geluid, een soort gegrom. Het zal toch geen wild zwijn zijn? Daar had ik tenslotte al waarschuwingsbordjes van gezien aan het begin van het pad. Maar die laten zich midden op de dag niet zien volgens mij. Opeens zie ik nog zo'n bruin beest beneden bij de beek. Het is een aap! En dan nog eentje, vlakbij aan mijn kant in de struiken. Het beest kijkt me heel erg verschrikt aan en maakt grommend dat-ie wegkomt. Ik heb zijn gezicht goed gezien: roze met bruine haren rondom. Drie apen in één keer gezien, wat leuk!

Nog 5,7 km naar Ōkuboji

Even pootjebaden

Hier ergens zag ik 3 apen!
Het pad wordt hierna even smal en steil en daarna gaat het weer over in een asfaltweggetje. Maar wel gestaag omhoog. Na een half uur zo klimmen heb ik het vreselijk warm, ik ben oververhit. Ik kom bij een bankje in de schaduw en ga erop liggen. Ik ben erg slaperig en dut in bij het geluid van kabbelend water en vogelgezang. Ik rust heerlijk uit tot kwart over 1. Als ik opsta zie ik pas dat ik naast een bord lag waarop een verhaal over wilde zwijnen en herten staat, er mag op ze gejaagd worden. Maar er staat niets over apen.

Gelukkig loopt het pad veel in de schaduw

Een middagdutje op de bank

Afzetting om zwijnen tegen te houden
Ik schat dat ik nog 3 km omhoog moet, eerst kom ik langs wat rijstveldjes, waar de boer met allerlei materiaal zijn landje heeft afgeschermd tegen de herten en zwijnen, zelfs met de motorkap van een auto. Vervolgens een zanderig pad vol traptredes van boomstammetjes, erg vermoeiend klimmen omdat ze zover uit elkaar staan. Dan weer een stuk asfaltweg en eindelijk een bord met aanwijzingen naar de top van Nyotaisan: van 500 naar 776m over 0,9 km. Ben benieuwd hoe dat pad zal zijn...

Mooi pad..

Met een draak?

Erg vermoeiend klimmen
Aan 't begin van het pad zit een oude man op bankje een sinaasappeltje te eten met flesje thee erbij en klein radiootje aan. Ik zeg konnicha wa, goeiedag. Het is de eerste levende ziel die ik zie sinds ik deze route loop, behalve de apen dan. En ik ga op het bankje ernaast zitten. Hij doet zijn radiootje uit en we raken aan de praat. Hij spreekt wat Engels. Hij heet Suzaki Yasunori, is 81 jaar en heeft 10 jaar geleden de henro gelopen. Nu komt hij hier af en toe met zijn auto en loopt een klein stukje het pad op. Hij is te moe en te oud om meer te kunnen. Ik vertel dat ik via Nyotaisan naar Ōkuboji ga. Hij wil natuurlijk weten waar ik vandaan kom en of ik de hele henro loop en hoelang. Hij ziet er ziek uit: heel mager, gelige huid en kringen onder zijn ogen. Maar wel heel alert, praatgraag en vrolijk. Hij vraagt of hij me een monogotari, verhaal zal vertellen over Nyotai. Ik zeg: Graag, ik heb wel even tijd. Het is een oude legende van 2000 jaar geleden over de zon die verdween en de regen die niet meer viel. De mensen dachten dat de zon zich had verstopt achter de rotsen van de berg. Suzaki-san vraagt tijdens het vertellen steeds of ik het versta en zo niet, herhaalt hij het in't Engels. Het was natuurlijk een zonsverduistering. Het kwam allemaal weer goed, de mensen deden een ritueel met veel dansen en de godin zorgde dat de zon weer terug kwam. Terwijl hij zo zit te vertellen met veel gebaren erbij doet hij me erg aan papa denken op 't eind van zijn leven, die had ook zo'n uitgemergeld gezicht. En toch nog zo levendig en fel.
Ik geef hen een mochi als dank voor zijn mooie verhaal en gegeven en Suzaki-san geeft mij een koek. Hij bewaart de mochi als toetje eten, want hij moet eerst zijn meegebrachte lunch eten: onigiri.
We maken nog foto van elkaar. Ik geef hem mijn osamefuda, naambriefje en hij schrijft zijn naam opgeschreven in kanji en hiragana. Hij heeft ook email maar weet het adres niet uit zijn hoofd. Hij woont in Takamatsu, Yashima Higashi en heeft 2 kinderen en ook kleinkinderen.
Na een half uur stap ik op. Suzaki-san vraagt wat hij beter kan zeggen in 't Engels in plaats van 'See you!' Want dat heeft hij steeds tegen iedereen gezegd, toen hij een keer in New York was met zijn zoon, maar dat was toch eigenlijk niet goed, want wij gaan elkaar nooit meer zien. 'met veel zwaaien en hij vroeg nog wat hij Ik zeg: Goodbye is OK zeg ik, dat is als sayōnara. En 'farewell' of vaarwel in 't Nederlands is ook goed. Of 'all the best', het allerbeste! Dat roept hij dus terwijl ik verder omhoog loop. We zwaaien nog een paar keer, todat ik de bocht om ga.

Suzaki-san vertelt

Selfie met Suzaki Yasunori

All the best!
Voorbij die bocht moet ik over een stalen loopbrug en daarna komt er een steil stuk met een houten trap. Ik ben zo snel veel hoger en krijg ineens het gevoel dat ik deze hele ontmoeting gedroomd heb. Maar dan hoor ik in de dipete het radiootje van Suzaki-san weer spelen. Hij zit daar toch echt wel! Ik heb een heel blij en goed gevoel over deze ontmoeting. Het is alsof Kūkai even terug kwam in de gedaaante van deze oude opa om mij moed in te spreken. Ja, ik word erg bijgelovig en sentimenteel op zo'n tocht door de bergen in mijn eentje, omringd door honderden boeddha- en bosatsubeeldjes...
En de klim werd steeds steiler en het pad steeds smaller met af en toe een mooi uitzicht tussen de bomen door. Er lijkt geen einde aan te komen.

Af en toe uitzicht

Klimmen en..

...klimmen
Het laatste stuk is echt geklauter, er is geen duidelijk pad meer. Ik moet bijna kruipend omhoog, me vasthoudend aan de rotsen. Op heel erg steil stuk zijn er gelukkig stalen handgrepen om me aan op te trekken. Maar daarna wordt het ineens een smal pad vol losse aarde en bladeren met links een afgrond, zonder hek of wat ook en rechts een rotswand. Ik pas er niet eens op met mijn rugzak en tas, zo smal is het. De rots rechts zit in de weg. Mijn benen trillen van de inspanning, dus geen haar op mijn hoofd die er aan denkt om snel een grote stap te maken over dit enge stuk naar het pad verderop, waar het zo te zien breder wordt. Ik ga eerst even zitten, doe mijn rugzak en schoudertas af en bekijk de situatie. Als ik nou straks eerst overstap alleen met mijn stok en dan mijn spullen pak... Nee, dat gaat niet, daar is de afstand dan te groot voor. En trouwens het pad loopt daar omlaag en ik moet toch omhoog? Zo blijf ik even zitten kijken en wacht tot mijn benen stoppen met trillen. En dan hoor ik ineens een helikopter overvliegen! Gelukkig, ze komen me redden, schiet er even door me heen. Ik ben verdwaald, dit is het goede pad niet en ik ben al veel te lang onderweg. Stel je voor zeg, de andere henrosan vragen zich af waar ik blijf, ik vertrok tenslotte gelijk met hen om 7 uur. En zij zijn er natuurlijk allang via die andere route. Maar dit is onzin natuurlijk, ik ben moe, ik zit te trillen en te zweten en ben een beetje in de war. Terwijl ik zit na te hijgen en bedenk dat ik misschien beter terug kan gaan, kijk ik nog eens goed om me heen en ook omhoog. Hè, daar staat een houten wegwijzer! Ik sta op en zie dat het geen struik is die achter me staat, maar een hoop losse takken. Ik trek ze weg en kan me langs de wegwijzer omhoog trekken en dan sta ik eindelijk boven. Dit moet de top wel zijn, er staat een klein schrijntje. Ik slaak een zucht van verlichting....pffff!

De laatste loodjes...

...wegen het zwaarst!

Eindelijk veilig boven.
Ik kom eerst even bij, drink wat water en geniet van het uitzicht. Het is prachtig, in de verte zie ik de Maeyama-dam die ik ben overgestoken met daarachter de vlakte en daar weer achter de bergen waar de tempels 84 en 85 staan. Ik dank Kūkai voor deze goede afloop en bedenk dat ik nu echt een geweldig gevoel van verlichting heb. Daarom heet de henro hier in Kagawa Nehan no dōjō: de plaats van het Nirvana. Er zijn al talloze henrosan hier voor me geweest die, net als ik nu, verrukt hebben staan kijken naar het uitzicht en hetzelfde gevoeld moeten hebben. De beklimming van Nyotaizan is wat mij betreft echt shugendō!
Als ik weer stevig met mijn beide benen op de grond sta, loop ik de top rond, het is hier niet erg groot.

Een hemels gevoel bij dit uitzicht

Nyotaisan, 774 meter

Een rondje op de top
Op een grote rots staan drie gedenkstenen en verderop staat een rusthut, daar staat ook het bordje met Nyotaisan, 774 meter, dus hier is het echt het hoogste punt. En daar gaat ook het pad naar beneden naar Ōkuboji. Als ik de top helemaal rond ben gelopen en terug kom waar ik omhoog klauterde, zie ik onder me het steile pad met de handgrepen. En rechts daarvan gaat bijna haaks een trap van vier grote stenen omhoog naar de top, zo simpel. Die had ik niet gezien, ik liep gewoon rechtdoor. Ik denk dat die losse takken bedoeld waren om het gevaarlijke pad rechtdoor af te sluiten, maar dat ze weggewaaid waren. Ik voel me vreselijk opgelucht dat ik die zo'n afdaling niet hoef te maken, want daar ben ik helemaal geen held in.

Gedenksteen op de top

Het hoogste punt: 774 m

Het laatste stukje van het steile pad
Ik zou hier wel langer willen blijven zitten genieten, maar ik met wel voor 17 uur in de tempel zijn. Het is nog 2 km over een daling van 300 meter. Het is een schitterend pad, maar met veel trappen en soms weer een stukje omhoog. En met af en toe een mooi uitzicht en een doorkijk naar beneden. Ik zie waar ik straks ga overnachten, het huis naast de brug moet Yasukubo zijn, daarnaast zie ik de parkerplaats, Ik krijg weer pijn in mijn knieën en kan niet zo snel afdalen als ik zou willen. Maar om kwart voor vijf sta ik dan eindelijk voor de hondō van Ōkuboji.

Afdaling met veel trappen

En zo 2 km 300 meter naar beneden

Eindelijk, tempel 88 in via de achterdeur!
Een groepje bus-henrosan wordt net op de foto gezet met hun kechigan certificaat. Er staat hier zelfs een tribune waar groepen op kunnen poseren voor een echte fotograaf! Ik feliciteer ze en zij feliciteren mij: Omedetō! Aruki henro desu ne, hitori desu ka? Sugoi! Gefeliciteerd, u bent een wandel-henro en u bent alleen? Geweldig! Eén van de vrouwen wil wel een foto maken van mij met mijn certificaat. Zij hebben hun certificaat bij de nōkyōsho moeten kopen. Ze kosten ¥ 2000 per stuk. Bus- en auto-henrosan krijgen geen gratis certificaat in de Ohenro Salon. Om 5 voor 5 precies sta ik in nōkyōsho voor mijn laatste stempel. Er is net een echtpaar voor me die hun certificaat laten schrijven en de man achter het loket is niet echt aardig, hij moppert wat tegen ze. Waarschijnlijk vindt hij het al te laat. Nu kan hij pas na 5 uur stoppen, want hij moet hun namen er heel netjes op kalligraferen. Als ik aan de beurt zegt hij boe noch ba, er kan geen lachje of groet af. Niet echt wat ik verwacht had na mijn lange klim en afdaling naar de laatste tempel. Zodra ik betaald heb sluit hij het loket en vertrekt spoorslags zonder iets te zeggen.

Hondō van Ōkuboji

Bus-henrosan met hun kechigan certificaat

En ik met de mijne
Ik ga na deze kleine domper op mijn euforische gevoel, rustig mijn rituelen doen en Kūkai bedanken voor zijn steun.
Als ik de hart soetra opzeg voor de Daishi-dō schiet ik vol. Ja, waarom? Van opluchting? Blijdschap? Geluk? Vermoeidheid? Om alles tegelijk eigenlijk: De pijn, de vermoeidheid, de eenzaamheid soms, het plezier en genieten van de wandelingen en de ontmoetingen met zoveel aardige behulpzame mensen. Al mijn avonturen alleen en met andere henrosan. Al die prachtige en soms wat minder mooie tempels... Ik blijf een poosje zitten naast Daishi-dō, snik nog wat na, droog mijn tranen. Ik wil hier morgen terugkomen om alles goed te bekijken en verlaat via de grote poort naast de parkeerplaats de tempel en loop naar Yasokubo. Het is inderdaad het grijze huis dat ik van bovenaf zag.
Om half 6 kom ik binnen en als ze me ingeschreven heeft, moet ik snel gaan douchen, zegt okusan, een klein gerimpeld vrouwtje met roodgeverfd haar. Ze doet me aan mijn tante Agaath denken. Het avondeten is om al om kwart voor 6, zegt ze, dus opschieten! Ik haast me naar mijn kamer die uitkijkt op de tempel en Nyotaisan waar ik net vanaf kom. De douches zijn op de gang en binnen 10 minuten ben ik schoon en loop ik in mijn yukata de eetkamer in.
Daishi-dō
Yasokubo
Uitzicht op Nyotaisan
Etienne en zijn wandelmaat Hiroshi zitten er al. We zijn maar met zijn drietjes. We vertellen elkaar onze wandelverhalen. Hun route was niet zo spannend, eerder saai en het was veel te heet lopen op het asfalt! En teveel vrachtverkeer. Ja, dat had ik ze wel kunnen voorspellen, daarom liep ik de bergroute. Veel zwaarder, maar zo veel mooier en rustiger. De mannen die vanmorgen gelijk met mij vertrokken hebben ook allemaal die asfaltweg genomen en overnachten nu in Shirotori Onsen. Daar ga ik morgen naar toe, ik wil een halve rustdag nemen om mijn kechigan te vieren.
Het eten is heerlijk: udon, sashimi, tempura en salade. Als toetje krijgen we een kwart sinaasappel. Dat smaakt naar meer. Ik vraag aan okusan of ik misschien een hele sinaasappel kan kopen, maar nee dat kan helaas niet. Morgen zijn de winkels weer open, zegt ze. OK!
Na 't eten ga ik rondje wandelen en in de winkelstraat iets verderop haal ik een paar blikjes sinaasappelsap uit de automaat. Ik heb vreselijk dorst steeds en het water loopt almaar in mijn mond als ik aan sinaasappels denk.
Ik wandel een stukje over de brug achter Yasokubo om te kijken hoe het eerste stuk van de route over weg 377 morgen eruit ziet. Een rustige weg zo te zien. Als ik terug loop zie ik de kleine okusan over het hek achter het huis klimmen, ze gooit een afvalzak in de vuilverbrander die daar staat. Ik loop naar haar toe en zet haar op de foto. Dat vindt ze wel leuk!
De weg die ik morgen moet gaan
Okusan klimt over het hek

Okusan is erg lief!
We lopen samen terug en ze vraagt of ik nog was heb. Jazeker! En ik ga het halen. Ze loopt met me mee om de wasmachine te wijzen en haalt ineens een hele sinaasappel onder haar schort vandaan en stopt die in mijn hand. Ze maakt een gebaar van: mondje dicht hoor! Arigatō, okusan!
Mijn was moet 40 minuten draaien. Ik ga lekker liggen op mijn driedubbele futon, die is opgemaakt terwijl ik aan tafel zat. Ik post een bericht over mijn kechigan op Facebook met mijn foto met het certificaat. Ik stuur mails aan Noëlle en Janet, als antwoord op mail met prachtige foto's van Janet en Hendri en hun 4 dochters en hun vrienden. Hendri ziet er goed uit, maar hij is natuurlijk wel erg ziek. Daarna chat ik met Jaap, Yvonne en als laatste met Jasbir.
Ineens wordt er geklopt. En daar is okusan met mijn schone was in een mandje. Ze is echt lief!
Ik hang alles op hangertjes bij het open raam, morgenvroeg is het weer droog. De centrifuges hier zijn erg goed.
Om half 11 ga ik slapen, ik ben bekaf, maar ozo tevreden...
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow / Click here for all pictures of this day in a slideshow.
< Dag 58