< Dag 47  
Dag 48 Vrijdag 3 mei Op naar Unpenji
Zonnig
B.R. Rondon-sō in Shikoku-Chūō-shi - ¥ 4000 tatamikamer, sudomari
Tempels: 66 Unpenji 雲辺寺, 67 Daikōji 大興寺
Afstand: 23 km + trein van Iyo-Mishima-eki naar Toyohama-eki / taxi naar Sanroku Ropeway / bus naar Kan-onji-eki
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow / Click here for all pictures of this day in a slideshow.
Ik slaap heerlijk op mijn dubbel-dikke matras en sta om half 6 goed uitgerust op. Ik ontbijt met een bekertje yoghurt en mandarijntjes in gelei. Op het station koop ik verse koffie in een beker. Per ongeluk heb ik zwarte koffie, dus ik koop nog een koffie met melk en mix het. Deze koffie heeft na een poosje wel effect. Ik tril een beetje en krijg dat zenuwachtig gevoel in mijn maag, maar dat duurt gelukkig niet erg lang.
De trein van 6.26 komt om 10 voor 7 aan in Toyohama. Onderweg bel ik een paar ryokans in Kanonji. Ze zitten allemaal vol, ik ben dan ook veel te laat met reserveren. Het is het eerste weekend van Golden Week!
Als ik straks boven ben zal ik nog meer nummers bellen.
Er staat een taxi klaar voor 't station, de rit naar Sanroku, de halte van de Ropeway, kost ¥ 2400. Een half uur later sta ik daar op de parkeerplaats.
Ik ben erg vroeg, maar niet de enige. Ik zie een paar toeristen en een oudere henrosan, hij is met de fiets. Enkele reis omhoog kost ¥ 1200. Vertrek over 20 minuten. Ik loop even rond en maak wat foto's.

De trein naar Toyohama
Jaap stuurt een berichtje: mijn nieuwe credit card is aangekomen. Ik moet maar snel het adres doorgeven waar hij heen kan. Ik denk nu dat hij hem beter naar Ekōin kan sturen. Ik kan weer pinnen en dan heb ik hem in ieder geval voordat ik naar Tokio ga. De tocht omhoog gaat wel lekker snel zo. Onze gondel is lang niet vol, we zijn maar met 10 passagiers, waarvan 4 henrosan, inclusief mijzelf. Ik film een stukje, het is een mooi uitzicht en we zien de schaduw van onze gondel meegaan. De informatie die verteld wordt ontgaat me, ik hoor alleen Tokushima en Kōbō Daishi. We zijn binnen 8 minuten boven. Op de top is het zo vroeg nog frisjes in de wind, ook al schijnt de zon volop. We zitten dan ook op 927 meter.
Halte Sanroku
Blij dat ik niet hoef te klimmen
Aan het begin van het pad naar de tempel staat het vol met rijen manshoge beelden, dat zijn de rakan of arakan. Een arakan (of arhat in Sanskriet) is een trouwe volgeling van Boeddha en heeft verlichting bereikt. Er staan hier in totaal 500 arakan op het terrein van Unpenji, ze zijn allemaal genummerd. Ze staan of zitten hier in allerlei houdingen en allemaal hebben ze een kleine boeddha, een voorwerp of een (fabel)dier bij zich. En ze hebben even zovele gestalten en gezichtsuitdrukkingen, niet een is hetzelfde. Sugoi! Ik loop langs alle rijen, bekijk ze goed en maak natuurlijk weer veel te veel foto's van al die kerels. Ik kijk gelijk of ik er eentje met een kikker zie...

De eerste vier arakan

Arakan met koe
Niet een is hetzelfde
Unpenji is een heel groot complex en het ziet er zeer welvarend uit. Meer dan 10 gebouwen staan er verspreid op de top van deze berg. Te veel om allemaal te bekijken en te begrijpen waarvoor ze dienen. Veel van de gebouwen zien er gloednieuw uit en zijn gedeeltelijk van beton. Ik zoek de hondō en de Daishi-dō op, doe mijn rituelen en haal mijn stempel. Daarna ga ik bij de nōkyōsho op een rustplek in de zon zitten en mijn onigiri opeten. Er komen nu steeds meer bezoekers boven, henrosan zowel als toeristen. Het wordt echt druk hier. Ik bekijk wat beelden waar ik niets van begrijp, zoals die van de aubergine = nasu. De betekenis ontgaat me, maar het zal te maken met de uitspraak daarvan. Nasu klinkt ook als het werkwoord voor succes hebben veranderen, opbouwen. Je kunt nasu-mamori kopen, een amulet in de vorm van de aubergine. En houten bordjes in die vorm beschrijven en ophangen. Het bord met informatie dat erbij hangt moet ik nog maar eens (laten) vertalen...
Er staat ook een klein houten gebouwtje met twee tanuki ervoor. Binnen is een waterbekken en er hangt een bord boven met uitleg. Daaruit begrijp ik dat Kōbō Daishi zelf deze beroemde bron heeft geslagen. Je mag je handen hier niet wassen, alleen het water drinken. Tijdens het drinken moet je daarbij Namu daishi Henjō kongo reciteren. Zo gezegd, zo gedaan!

De Daishi-dō

Unpenji is een groot tempelcomplex

De nasu, aubergine, om bij te bidden
Even later zie ineens Endo-san staan bij de nōkyōsho, we heeben elkaar eerder bij Sankakuji gezien. Een leuke vlotte knul. Ik vraag hem waar hij vanavond slaapt. Hij heeft op tijd geboekt bij Ichifuji Ryokan in Kan-onji. Ik zeg dat ik nog niets heb gevonden en hij belt ze op, maar zij zitten vol. Hij helpt me zoeken in mijn gids naar adressen en belt die ook voor me, maar nergens is plaats. Het meisje van de nōkyōsho helpt mee en komt met folders van shukubo en ryokans. Maar die zijn of te duur of te ver weg. Endo-san vraagt of ik bezwaar heb tegen een business hotel. Nou, normaal is dat mijn laatste keus omdat daar meestal op alle kamers gerookt mag worden. Maar nu kan ik niet te kieskeurig zijn. Hij belt voor me naar BH Kan-onji en die hebben nog een kamer vrij. ¥ 4500 voor een westerse slaapkamer met badkamer, sudomari, zonder maaltijden. Gelijk laten reserveren, dat is een pak van mijn hart. Als die kamer niet te veel naar rook stinkt en het er een beetje comfortabel is wil ik er een paar dagen blijven. Tijdens dit Golden Weekend is het geen doen om verder te gaan. In Kan-onji kan ik tempel 68, 69 en 70 bezoeken. En zondag wil ik een echte rustdag nemen om rond te kijken in het beroemde Kotohiki Park en naar een onsen te gaan. Ik bedank Endo-san voor zijn hulp en ik geef hem een klompje. We gaan samen op de foto met een Amerikaanse, waar we mee aan de praat raken. Zij is helemaal weg van mijn witte haar. Ze verft zelf nog, maar nu is ze om, ze gaat het ook uit laten groeien. Ze zegt dat ik haar 'inspiration' ben.

Alleen drinken hier, kudasai!

Met Endo-san en Amerika-jin

De niōmon
Het is hier wel erg gezellig zo, maar we moeten toch afscheid van elkaar nemen. Ik ben hier al uren. Tegen 10 uur loop ik naar de uitgang, voor de afdaling richting tempel 67, Daikōji. Het pad voert langs nog veel meer arakan beelden, de rijen houden maar niet op... Ik zoek nog steeds naar een beeld met een kikker, een andere henrosan helpt me zoeken. Bijna op het eind van de lange rij vinden we er één. Die moet natuurlijk apart op de foto. Ik verlaat tegelijk met haar en twee andere vrouwen het tempelterrein. We lopen samen het eerste stuk van de afdaling en maken foto's van elkaar.
Kikker gevonden!

Deze arakan heeft de kikker op zijn knie
Er komt bijna geen einde aan
Twee vrouwen, vriendinnen, komen uit Sapporo. Daar kan ik een redelijk gesprek mee voeren, ik versta hen veel beter dan veel mensen hier, ze spreken geen dialect. De andere vrouw loopt veel sneller, ze al snel uit ons zicht verdwenen. De afdaling begint mooi, het is een breed glooiend bospad in 't begin. Na een half uur plak ik pleisters van Ito-san uit voorzorg op mijn knieën. Later wordt het wat steiler en komen zeker weer wat trappen. Maar het valt uiteindelijk reuze mee, mijn knieën houden het goed vol en ik loop echt weer te genieten in mijn eentje. De twee dames uit Sapporo heb ik achter me gelaten. Ze pauzeren regelmatig op een bankje om een sigaretje te roken, als ik ze voor de tweede passeer geven ze me een paar henrokoekjes. Die zijn nog langzamer dan ik!

Bijna aan het eind van de laatste rij arakan

Dit is een heel fijn pad

Henrosan uit Sapporo
Ik neem om kwart over 11 een korte pauze op een bankje, ik voel hoofdpijn opkomen en neem een pijnstiller. Ik denk dat het komt doordat ik het hoogteverschil zo snel heb overbrugd vanmorgen in die kabelbaan.
Het blijft een fijn bospad met veel bloeiende bosazalea's en mooie uitzichten op het dal en de meren daar, o.a. het Shin-ike, meer. Er zijn veel meren in dit gebied zie ik op de kaart. En ik ben trouwens vanmorgen ongemerkt in de prefectuur Kagawa aangekomen, ergens in de trein tussen Iyo-Mishima en Toyohama. Alleen met de Ropeway ben ik een paar uur in Tokushima geweest, want de berg Unpenji met de gelijknamige tempel staat net over de grens met Kagawa.

Mijn rustplekje

Mooie vergezichten

Veel bosazalea's
Na ongeveer 5 km gaat het bospad over in een rustige asfaltweg, langs rijstvelden en andere bouwland en hier en daar wat huizen. Er hangt een lekker landerig sfeertje. En het wordt ook steeds warmer hier beneden.
Om half 1 pauzeer ik in een hokje tegenover een bushalte, er komt net een bus aan die daar even blijft staan. De buschauffeur rookt buiten een sigaretje. Op mijn vraag waar hij heen gaat: Naar Kan-onji-eki. Als ik straks na mijn bezoek aan Daikōji mazzel heb komt deze bus net weer langs op de weg naar de stad. Verder kom ik geen mens tegen hier. Ik doe een plas ergens in een hoekje achter een huis dat me onbewoond lijkt. Het laatste stukje naar Daikōji is taai, ik denk iedere keer dat ik er al ben, maar het duurt langer dan ik verwacht. Deze tempel ligt een beetje verstopt.

Rustig weg langs rijstvelden

2 gekruiste vajra wijzen ook de weg

Artistiek rusthokje
Om kwart voor twee ben ik er. Door de poort waarin de grootste houten Niō beelden, tempelbewakers, van alle 88 tempels staan en nog een steile trap op. Ik ga eerst uitrusten op een bankje met mijn schoenen uit en eet wat edamame. Henrosan die me boven hielp zoeken naar een beeld met een kikker, is er ook. Ze geeft me een lekkere koek en ik geef haar wat van mijn edamame. Ondertussen laadt mijn iPhone op bij de nōkyōsho, anders kan ik straks geen foto's meer maken. Even later komen de twee vriendinnen uit Sapporo er aan. Zij blijven vannacht hiernaast slapen in Minshuku Ozara. Na de rituelen blijf ik nog een poosje rondhangen. Het is hier ook gezellig druk met dagjesmensen en henrosan. Een groep bus-henrosan is aan het reciteren, ik zie een moeder met twee kleine kinderen. Ik bied aan om een familie met oma, tante, moeder en dochters op de foto te zetten voor een pijnboom die middenin een perkje staat. Blijkbaar is die heilig of zoiets, er staat een bordje voor: 三鈷松, san ko matsu = drietandige vajra pijnboom. Vajra is het rituele voorwerp dat Kōbō Daishi altijd in zijn rechterhand houdt. Er staat een doos met naalden onder een afdakje voor de boom. Geneeskrachtig misschien? Ik moet ook op de foto voor de pijnboom, ook al snap niet goed waar die symbool voor staat. Jammer dat mijn kennis van het Japans dan nog zo tekortschiet, ik kan het wel vragen, maar het antwoord zal mij toch ontgaan... Als ik later nog eens goed naar de foto van de pijnboom kijk, denk dat die in de vorm van een vajra groeit of zo gesnoeid wordt en daarom als een krachtig symbool wordt gezien.
Moeder met haar henro-kinderen

De pijnboom 三鈷松

Familieportret bij de pijnboom
Ik vertrek een uur later en bewonder nog even de oude bomen bij de trap. Een grote kamferboom en een Japanse nootmuskaatboom zouden hier door Kūkai geplant zijn. Oude bomen zijn heilig, ze worden versierd met touwen, bosje gras en papieren vouwwerk, dat is een Shintō gebruik. Ze zijn bezield, als je ze aanraakt brengen ze geluk, blijf je gezond en kun je heel oud worden. Er staan hier drie bomen met zo'n versiering. Ik raak ze alledrie aan. Baat het niet het schaadt ook niet!
Twee echtparen, van top tot teen keurig in het wit, echte auto-henrosan, komen na mij de trap af. Ze vragen waar ik vandaan kom en of ik alleen loop. Ze zijn vol bewondering en wensen me veel succes en lopen door naar de poort. Dan komt één van de mannen terug en stopt me ¥ 1000 in mijn hand. 'Eet er maar een flink veel udon van, daar krijg je energie van', zegt hij. Dat is echt leuke osettai. Hij gaat er snel vandoor, ik kan hem nog net bedanken, maar geen naambriefje meer geven. Dus ik zwaai ze maar gedag.

Koi-vlaggen voor kinderdag

Kuruma- auto-henrosan

Heilige boom
Op de weg tegenover de poort zit een 'bedel' henrosan. Hij zit daar de hele dag in lotuszit en krijgt geld toegestopt. Zo te zien verkoopt hij ook bidsnoertjes. Ik geef hem wat yens en mag een foto van hem maken.
Het eerste stuk na Daikōji vind ik nog te doen, maar na 2 km wordt het stedelijk en drukker. Ik moet nog bijna 6 km naar B.H. Kanonji en ik ben moe en krijg het erg warm. En wat een mazzel weer: even voorbij de Toyota E.S. komt de ¥ 100 bus van 15.30 uur net langs en zo sta ik binnen een kwartier voor Kan-onji-eki.
Het is wel weer even zoeken op de kaart waar mijn hotel is. Ik loop weer eens precies de verkeerde kant op vanaf het station. De straatrichting is dan altijd verwarrend voor me. Tegen 5 uur ben ik bij het hotel, het staat bij het kruispunt met weg 5, even verderop is een brug over de Saita-gawa.
Bij het inchecken moet ik gelijk betalen voor een nacht: ¥ 4500. Ik heb een redelijk kamertje op de tweede verdieping aan de achterkant, zonder asbakkenlucht en met uitzicht op de weg en de bergen erachter, een goed bed, koelkastje, TV, bureau met stoel en een privé ofuro. Beneden in de lobby staat een magnetron en waterkokers. En buiten om de hoek staat een wasmachine onder een afdakje. Tegenover het hotel is een konbini, 24-uurs winkel. Ik besluit hier 3 nachten te blijven en boek gelijk bij. Ik wil geen geen gedoe meer met zoeken naar andere logies in de Golden Week. Vanaf hier kan ik naar de 3 tempels in Kan-onji en wie weet eventueel verder tot aan tempel 75 lopen en dan met de bus of trein terug naar mijn hotel.
'Bedel' henrosan
Kan-onji-eki
Uitzicht van mijn kamer
Na de ofuro ga ik winkelen ik bij de Daily Yamazaki hier tegenover. Voor de ¥ 1000 osettai koop ik allemaal lekkere dingen: sushi en salade, toetje met room, nori knabbels, mochi, koekjes en gemengde noten voor in de yoghurt, ik kan geen müsli vinden. En in plaats van udon koop ik spaghetti met tomatensaus, daar heb ik ineens zin in. Die warm ik op in de magnetron en het is best smakelijk. De sushi en salade zet ik in de koelkast voor morgen.
Ik maak het gezellig op mijn kamer, steek een kaarsje en wierook aan, zet het raam een stukje open en doe de TV aan. Ik kijk na het eten naar het nieuws en weerbericht: het wordt nog warmer, tot 30 graden al! Daarna zap ik wat en kijk naar allerlei onzinprogramma's met spelletjes en veel gelach. Ik probeer er iets van te verstaan, maar het gaat me allemaal te snel. Daarna schrijf ik op bed mijn verslag van deze dag af en chat nog wat met Jaap.
Morgen wil ik uitslapen als dat lukt. Ik hoef nu niet vroeg op om een trein te halen. De tempels 68 en 69 staan iets meer dan 1 km hier verderop langs de rivier vlakbij de kust. Vanaf daar is het maar 4,6 km langs de rivier naar tempel 70. Dus dat wordt een makkie. Misschien ga ik ook kijken hoe het er aan de Hiuchi-nada, binnenzee, uit ziet. Wie weet kan ik hier ergens zwemmen in de zee, misschien is er een strand? Of ik ga naar een onsen of sento.
Ik heb Ehime achter me gelaten en ben nog niet verlicht, maar wel op de goede weg. Ik voel me in ieder geval rustig en tevreden met alles, ik heb genoten bovenop de berg en kon Unpenji afdalen zonder veel pijn in mijn knieën.
En ik heb in totaal weer 23 km gelopen vandaag en ga voldaan slapen.
Klik hier voor alle foto's van deze dag in een diashow / Click here for all pictures of this day in a slideshow.
< Dag 47